Wilde akelei - Aquilegia vulgaris
Wilde akelei is een prachtige bosplant met een sierlijke
bloeiwijze. Haar knikkende bloemen staan in losse trossen aan het eind van een
gebogen stengel en zijstengels en zijn prachtig diepblauw tot violetkleurig.
Natuurlijke groeiplaats
In Nederland is ze een (zeer) zeldzame Rode lijstsoort
geworden die hoofdzakelijk nog in Limburg en in het duingebied voorkomt.
Toepassing
Wilde akelei groeit graag op een lichte plek onder
loofbomen, in schaduwrijk grasland en in de binnenduinen. De grond moet niet
te veel kunnen uitdrogen. De wilde akelei komt goed tot haar recht in
een geveltuin die niet in de volle zon ligt. In het openbaar groen is
ze een mooie soort voor bijvoorbeeld een heemtuin of een natuurpark en ook doet
ze het goed in boomspiegels.
Ontwikkeling
In het eerste jaar ontwikkelt Wilde akelei een rozet van
geveerde bladeren aan de voet. Ze blijft vaak laag bij de grond en bloeit
meestal nog niet. Vanaf het tweede jaar vormt ze een rechtopstaande
bloemstengel met meerdere sierlijke bloemen. Ze bloeit in de maanden mei, juni
en juli. Na de bloei ontstaan in de kokervormige vruchten glimmende zwarte
zaden, die zich verspreiden als de vruchten opdrogen en openbarsten.
Ecologische waarde
De bloemen bevatten nectar en stuifmeel en worden door
hommels bestoven, met name door hommels met een lange tong, zoals de
Tuinhommel. Andere hommelsoorten maken soms gaatjes opzij om zo bij de nectar
te kunnen komen.
Combineren
Wilde akelei combineert mooi met andere soorten voor lichte
schaduw tot halfschaduw, zoals Lievevrouwbedstro, Gevlekte aronskelk en
Bosanemoon.
Overig
Zaden van Wilde akelei zijn giftig. Ze behoort tot de
Ranonkelfamilie, net als Gele monnikskap en Dotterbloem.
Specificaties
| Bestuiving/nectar: | Hommels |
|---|---|
| Bloeimaanden: | mei, juni |
| Bloeitijd beginmaand: | mei |
| Bloeitijd eindmaand: | juni |
| Bloemkleur: | Blauw |
| Eigenschappen: | Heemplanten, Stinzenplanten |
| Geschikt voor: | Wilde planten in de natuurrijke tuin |
| Hoogte tot: | 60 |
| Hoogte van: | 40 |
| Inheems/uitheems: | Inheems in Nederland |
| Levensduur: | Vaste plant |
| Licht: | halfschaduw, zonnige plek |
| Natuurlijke groeiplaatsen: | Bos, Bosrand, Grasland |
| Vocht: | vochtig |
| Voedselrijkdom: | niet te arme grond |
Specifieke instructies zaaien en verzorging
Deze soort kiemt het beste als de zaden zo vers mogelijk worden gezaaid, bij voorkeur direct na de oogst. Mogelijk zal de kieming anders toch pas in het voorjaar gebeuren.Algemene verzorginstructies
Wilde akelei is een prachtige bosplant met een sierlijke
bloeiwijze. Haar knikkende bloemen staan in losse trossen aan het eind van een
gebogen stengel en zijstengels en zijn prachtig diepblauw tot violetkleurig.
Natuurlijke groeiplaats
In Nederland is ze een (zeer) zeldzame Rode lijstsoort
geworden die hoofdzakelijk nog in Limburg en in het duingebied voorkomt.
Toepassing
Wilde akelei groeit graag op een lichte plek onder
loofbomen, in schaduwrijk grasland en in de binnenduinen. De grond moet niet
te veel kunnen uitdrogen. De wilde akelei komt goed tot haar recht in
een geveltuin die niet in de volle zon ligt. In het openbaar groen is
ze een mooie soort voor bijvoorbeeld een heemtuin of een natuurpark en ook doet
ze het goed in boomspiegels.
Ontwikkeling
In het eerste jaar ontwikkelt Wilde akelei een rozet van
geveerde bladeren aan de voet. Ze blijft vaak laag bij de grond en bloeit
meestal nog niet. Vanaf het tweede jaar vormt ze een rechtopstaande
bloemstengel met meerdere sierlijke bloemen. Ze bloeit in de maanden mei, juni
en juli. Na de bloei ontstaan in de kokervormige vruchten glimmende zwarte
zaden, die zich verspreiden als de vruchten opdrogen en openbarsten.
Ecologische waarde
De bloemen bevatten nectar en stuifmeel en worden door
hommels bestoven, met name door hommels met een lange tong, zoals de
Tuinhommel. Andere hommelsoorten maken soms gaatjes opzij om zo bij de nectar
te kunnen komen.
Combineren
Wilde akelei combineert mooi met andere soorten voor lichte
schaduw tot halfschaduw, zoals Lievevrouwbedstro, Gevlekte aronskelk en
Bosanemoon.
Overig
Zaden van Wilde akelei zijn giftig. Ze behoort tot de
Ranonkelfamilie, net als Gele monnikskap en Dotterbloem.
Specificaties
| Bestuiving/nectar: | Hommels |
|---|---|
| Bloeimaanden: | mei, juni |
| Bloeitijd beginmaand: | mei |
| Bloeitijd eindmaand: | juni |
| Bloemkleur: | Blauw |
| Eigenschappen: | Heemplanten, Stinzenplanten |
| Geschikt voor: | Wilde planten in de natuurrijke tuin |
| Hoogte tot: | 60 |
| Hoogte van: | 40 |
| Inheems/uitheems: | Inheems in Nederland |
| Levensduur: | Vaste plant |
| Licht: | halfschaduw, zonnige plek |
| Natuurlijke groeiplaatsen: | Bos, Bosrand, Grasland |
| Vocht: | vochtig |
| Voedselrijkdom: | niet te arme grond |