Het belang van

Onderzoek genetisch inheemse soorten staat nog in de kinderschoenen
Kwekerij Cruydt-Hoeck koerst op 100 procent genetisch inheemse zaden.
Auteur Fleur Dil artikel in Stad + Groen 6 / 2025
In de wereld van wilde bloemen en inheems zaaigoed geldt Jojanneke Bijkerk als een expert. Als mede-eigenaar van Cruydt-Hoeck zet zij zich al bijna twintig jaar in voor het herstel van biodiversiteit. De titel Greenfluencer van het Jaar 2024 voelt voor haar dan ook als een erkenning voor jaren werk in de luwte. 'We hebben er lang over gedaan om het herstel van biodiversiteit en inheemse wildebloemenzaden op de kaart te zetten. Nu zijn we eraan toe om het verfijnde verhaal over genetisch inheems materiaal te vertellen.'

En dat verhaal is nodig. De biodiversiteit in Nederland staat zwaar onder druk. Een van de sleutels tot herstel is het terugbrengen van planten die van nature thuishoren in onze regio`s. Niet zomaar inheemse soorten, maar genetisch inheemse planten: planten van hier die zijn afgestemd op ons bodemleven, klimaat en onze lokale insecten.
Waarom genetisch inheems?
Planten van genetisch inheemse soorten onderscheiden zich van planten van inheemse soorten uit Verweggistan door hun genetische afstemming op de lokale omstandigheden. Door eeuwenlange evolutie zijn deze planten perfect geïntegreerd in de lokale ecologie. 'Uit onderzoek blijkt dat gebiedseigen planten meer insecten én meer parasieten aantrekken', legt Bijkerk uit. 'En juist dat draagt bij aan een rijk ecosysteem. Zo wijkt een margrietje uit Zuid-Frankrijk genetisch af van een margrietje uit Drenthe. Dat heeft gevolgen voor bloeitijd, geur, afweerstoffen, voedingswaarde en de bijbehorende biodiversiteit.'

Zoektocht naar balans
Het besef van het belang van genetisch inheemse soorten groeit, maar de praktijk is weerbarstig. 'We weten bijvoorbeeld nog niet goed hoe ver genetisch verwante populaties uit elkaar kunnen liggen', zegt Bijkerk. 'Soms wijkt een soort al sterk af bij 50 kilometer afstand, soms pas bij 300 kilometer. Dat verschilt sterk per soort en we weten onvoldoende hoe het zit.' Daarom werkt Cruydt-Hoeck met een combinatie van wetenschappelijke inzichten, praktijkervaring en educated guesses. Het bedrijf verzamelt en vermeerdert zaden uit uiteenlopende regio's en stelt daaruit mengsels samen die zo goed mogelijk aansluiten bij de lokale situatie.
Soms wijkt een soort al sterk af bij 50 kilometer afstand, soms pas bij 300 kilometer. Dat verschilt sterk per soort en we weten onvoldoende hoe het zit
Dat brengt ook logistieke en economische uitdagingen met zich mee. 'Als we voor elk gebied een aparte teelt zouden opzetten, kost dat ontzettend veel menskracht en geld. Daarnaast krijg je toch altijd te maken met kruisbestuiving. We zoeken dus voortdurend naar een werkbare balans tussen ecologie en economie.' Daarbij werkt Cruydt-Hoeck nauw samen met teeltpartners om het aantal teelten te kunnen verdelen en te voorkomen dat populaties kunnen kruisen.
Bloemen zijn altijd winst
Toch blijft de realiteit dat het aanbod aan genetisch inheems materiaal nog beperkt is. Volgens Bijkerk bestaat zo'n 60 tot 70 procent van hun mengsels momenteel uit genetisch inheemse soorten. 'We zijn er nog niet, maar we zetten elk jaar stappen vooruit. Tot die tijd geldt: áls er maar bloemen zijn. Voor de bijen, de vogels, het hele ecosysteem — het is echt tien over twaalf.'
Tot die tijd geldt: áls er maar bloemen zijn. Voor de bijen, de vogels, het hele ecosysteem — het is echt tien over twaalf.
Hoewel de vraag naar wildebloemenmengsels stijgt, laat het besef van de herkomst van soorten en van het belang ervan nog te wensen over. 'Gemeentes en opdrachtgevers zouden zich op z'n minst moeten afvragen in hoeverre het gebruikte zaad genetisch inheems is. Vaak wordt gekozen voor goedkope mengsels uit landen waar arbeid en grond goedkoper zijn én geen oog is voor natuurvriendelijke teelt. Ik hoor zelfs dat sommige zaden uit Nieuw-Zeeland komen. Daar kunnen ze prima telen, maar het beïnvloedt wél het genetisch materiaal.'
Onderzoek in de kinderschoenen
Op wetenschappelijk vlak begint het onderzoek naar genetische spreidingspatronen langzaam op gang te komen. In Duitsland wordt al intensief gekeken naar de genetische structuren binnen plantensoorten. 'Soms blijken er per soort wel acht genetische gebieden te bestaan, elk met eigen aanpassingen. In Nederland staan we nog maar aan het begin. Wij dragen bij aan deze onderzoeken door zaden en monsters aan te leveren, zodat we steeds meer kennis en inzicht krijgen in deze genetische structuren en onze mengsels telkens kunnen verfijnen.'



Op basis van wetenschappelijke inzichten en eigen ervaring ontwikkelde Cruydt-Hoeck gebiedseigen gemeentemengsels voor de openbare ruimte en streektuinmengsels voor particulieren. 'Daar wordt heel enthousiast op gereageerd. Het zorgt ook voor meer beleving en verbondenheid met de eigen omgeving.'
Blik op de toekomst
Waar staat Cruydt-Hoeck over vijf jaar, als het aan Bijkerk ligt? 'Ik hoop dat we dan met onze mengsels dicht in de buurt komen van 100 procent genetisch inheems materiaal en dat meer kwekers en onderzoekers zich hiermee gaan bezighouden. Uiteindelijk draait het om bewustwording: hoe meer bloemen, hoe beter - maar dan wel bloemen die echt bij dit landschap horen.'
Voor Bijkerk voelt de titel Greenfluencer van het Jaar 2024 dan ook als de bevestiging van een bredere beweging. 'Dat was ook precies ons doel: dit verhaal moet meer bekendheid krijgen.' En dat verhaal is urgenter dan ooit. Want hoewel het genetisch onderzoek naar inheemse flora nog in de kinderschoenen staat, is de oproep tot actie glashelder. 'We hebben enorme haast. Populatieherstel is mogelijk, als we maar zorgen voor natuur - óók in stad en park.'
