Laaglandrivieren - Streektuinmengsel
Laaglandrivieren - Streektuinmengsel
Laaglandrivieren
De streek Laaglandrivieren behelst de volledige benedenstroom van de Waal en Nederrijn-Lek – vanaf de Betuwe tot en met de Biesbosch, Hollands Diep, Oude Maas en Nieuwe Waterweg, en ook het gebied rond de Oude Rijn. De streek omvat (grote) steden als Rotterdam, Dordrecht, Nieuwegein, delen van Utrecht, Wageningen, Gorkum, Zaltbommel en Tiel.
Iconische plantensoorten
Vanaf mei en juni is Beemdkroon in onbemeste delen van de uiterwaarden onderdeel van een boeket met bijvoorbeeld Ratelaar, Veldsalie en Rietorchissen. In de zomer komt daar bijvoorbeeld Beemdooievaarsbek bij. Een van de meest streekeigen bloemen is misschien wel de Ruige leeuwentand, een opvallende gele composiet en een soort die helaas achteruitgaat, maar langs de Nederrijn, Lek en Waal nog z’n grootste bastion heeft. Lokaal komt in de uiterwaarden van de Betuwe ook de prachtig bloeiende Grote centaurie nog voor, een verwante van het algemenere Knoopkruid, dat samen met Gewone margrieten, Scherpe boterbloem en bijvoorbeeld Groot streepzaad ook veel (ecologisch beheerde) rivierdijken siert.
Insecten uit de streek
Vanwege de bloemrijkdom van de uiterwaarden is de streek rijk aan bijzondere soorten wilde bijen. Echte streekeigen icoonsoorten zijn de Zandhommel, Kraagbloedbij, Zwaluwbij en de Doornkaakzandbij. Die laatste soort kun je met veel geluk waarnemen in je eigen riviertuin, mits je daar een bloeiende wilg hebt staan, waar de soort van afhankelijk is. Een greep uit iets algemenere kenmerkende bijensoorten voor deze streek levert prachtige namen, zoals de Roodrandzandbij, Lookmaskerbij, Roodbruine groefbij, Weidebij, Donkere klaverzandbij, Lathyrusbij en Groepjesgroefbij. Ook de zeldzame van Beemdkroon afhankelijke Knautiabij komt lokaal nog voor langs de Nederrijn, de Waal en de noordelijke Biesbosch.
Wat betekent dit voor jouw tuin?
Heb je bijvoorbeeld een kleine, maar zonnige tuin, op oude rivierklei, in een woonwijk – dan zal de ondergrond relatief droog zijn en bovendien snel opwarmen. Je kunt je dan laten inspireren door de (warme) zuidhelling van bloemrijke dijken, met naast Knoopkruid en Grote centaurie bijvoorbeeld ook Wilde marjolein. Woon je op wat grotere afstand van een rivier en heb je bijvoorbeeld een erf op het boerenland, dan is de kans groot dat je op wat vochtiger en mogelijk ook veniger grond zit. Daar kun je goed uit de voeten met vochtminnende uiterwaardkruiden als Moerasrolklaver, Grote ratelaar, Scherpe boterbloem en Muskuskaasjeskruid.
Zo zaai je Streektuinzaden:
+ Zaai 1 gram per vierkante meter
+ Zaai bij voorkeur in het najaar of in het vroege voorjaar
+ Maak de grond gras- en onkruidvrij
+ Meng de zaden met een ruime hoeveelheid zand en zaai in met de hand
+ Hark licht in
Zo verzorg je je Streektuin:
Zo verzorg je je Streektuin:
+ Maai of knip de planten in het najaar kort
+ Laat 15 tot 30 procent staan voor insecten en vogels
+ Maai vergraste delen ook in mei/juni
Ga je niet direct zaaien? Bewaar de zaden dan op een droge, koele, donkere plek.
Meer lezen over de Laaglandrivieren? Klik hier
Ga je niet direct zaaien? Bewaar de zaden dan op een droge, koele, donkere plek.
Meer lezen over de Laaglandrivieren? Klik hier
Specificaties
Bloeimaanden: | mei, juni, juli, augustus, september |
---|---|
Bloeitijd beginmaand: | mei |
Bloeitijd eindmaand: | september |
Inheems/uitheems: | Inheems mengsel |
Licht: | zonnige plek |
Vocht: | droog, vochtig |
Voedselrijkdom: | voedselrijke grond |
Specifieke instructies zaaien en verzorging
Algemene verzorginstructies
Laaglandrivieren
De streek Laaglandrivieren behelst de volledige benedenstroom van de Waal en Nederrijn-Lek – vanaf de Betuwe tot en met de Biesbosch, Hollands Diep, Oude Maas en Nieuwe Waterweg, en ook het gebied rond de Oude Rijn. De streek omvat (grote) steden als Rotterdam, Dordrecht, Nieuwegein, delen van Utrecht, Wageningen, Gorkum, Zaltbommel en Tiel.
Iconische plantensoorten
Vanaf mei en juni is Beemdkroon in onbemeste delen van de uiterwaarden onderdeel van een boeket met bijvoorbeeld Ratelaar, Veldsalie en Rietorchissen. In de zomer komt daar bijvoorbeeld Beemdooievaarsbek bij. Een van de meest streekeigen bloemen is misschien wel de Ruige leeuwentand, een opvallende gele composiet en een soort die helaas achteruitgaat, maar langs de Nederrijn, Lek en Waal nog z’n grootste bastion heeft. Lokaal komt in de uiterwaarden van de Betuwe ook de prachtig bloeiende Grote centaurie nog voor, een verwante van het algemenere Knoopkruid, dat samen met Gewone margrieten, Scherpe boterbloem en bijvoorbeeld Groot streepzaad ook veel (ecologisch beheerde) rivierdijken siert.
Insecten uit de streek
Vanwege de bloemrijkdom van de uiterwaarden is de streek rijk aan bijzondere soorten wilde bijen. Echte streekeigen icoonsoorten zijn de Zandhommel, Kraagbloedbij, Zwaluwbij en de Doornkaakzandbij. Die laatste soort kun je met veel geluk waarnemen in je eigen riviertuin, mits je daar een bloeiende wilg hebt staan, waar de soort van afhankelijk is. Een greep uit iets algemenere kenmerkende bijensoorten voor deze streek levert prachtige namen, zoals de Roodrandzandbij, Lookmaskerbij, Roodbruine groefbij, Weidebij, Donkere klaverzandbij, Lathyrusbij en Groepjesgroefbij. Ook de zeldzame van Beemdkroon afhankelijke Knautiabij komt lokaal nog voor langs de Nederrijn, de Waal en de noordelijke Biesbosch.
Wat betekent dit voor jouw tuin?
Heb je bijvoorbeeld een kleine, maar zonnige tuin, op oude rivierklei, in een woonwijk – dan zal de ondergrond relatief droog zijn en bovendien snel opwarmen. Je kunt je dan laten inspireren door de (warme) zuidhelling van bloemrijke dijken, met naast Knoopkruid en Grote centaurie bijvoorbeeld ook Wilde marjolein. Woon je op wat grotere afstand van een rivier en heb je bijvoorbeeld een erf op het boerenland, dan is de kans groot dat je op wat vochtiger en mogelijk ook veniger grond zit. Daar kun je goed uit de voeten met vochtminnende uiterwaardkruiden als Moerasrolklaver, Grote ratelaar, Scherpe boterbloem en Muskuskaasjeskruid.
Zo zaai je Streektuinzaden:
+ Zaai 1 gram per vierkante meter
+ Zaai bij voorkeur in het najaar of in het vroege voorjaar
+ Maak de grond gras- en onkruidvrij
+ Meng de zaden met een ruime hoeveelheid zand en zaai in met de hand
+ Hark licht in
Zo verzorg je je Streektuin:
Zo verzorg je je Streektuin:
+ Maai of knip de planten in het najaar kort
+ Laat 15 tot 30 procent staan voor insecten en vogels
+ Maai vergraste delen ook in mei/juni
Ga je niet direct zaaien? Bewaar de zaden dan op een droge, koele, donkere plek.
Meer lezen over de Laaglandrivieren? Klik hier
Ga je niet direct zaaien? Bewaar de zaden dan op een droge, koele, donkere plek.
Meer lezen over de Laaglandrivieren? Klik hier
Specificaties
Bloeimaanden: | mei, juni, juli, augustus, september |
---|---|
Bloeitijd beginmaand: | mei |
Bloeitijd eindmaand: | september |
Inheems/uitheems: | Inheems mengsel |
Licht: | zonnige plek |
Vocht: | droog, vochtig |
Voedselrijkdom: | voedselrijke grond |