Zuidwestelijke zeekleipolders - Streektuinmengsel

Zuidwestelijke zeekleipolders - Streektuinmengsel

Option image
Zakje 10 gram
€ 9,33 incl.BTW
Op voorraad
incl.BTW
Zuidwestelijke zeekleipolders

Deze streek omvat alle zeekleigronden van Zeeland en het westen van Noord-Brabant en het zuidwestelijk deel van de provincie Zuid-Holland, waaronder de zeekleipolders van Goeree-Overflakkee, Voorne-Putten en bijvoorbeeld de droogmakerij van Zoetermeer. Ook Rotterdam ligt voor een belangrijk deel op zeeklei, maar rekenen we samen met de Nieuwe Waterweg vooral tot de streek Laaglandrivieren.

Iconische plantensoorten
De Zuidwestelijke polders zijn een landschap vol met sloten. Die oevers kunnen gesierd worden door Dotterbloem of Poelruit, maar de meest kenmerkende oeverplant is er de forse en prachtig bloeiende Heemst. Ook de Zeeuwse bermen hebben hun eigen specialiteiten. Een echte icoonsoort is Dubbelkelk, een mooie zomerbloeiende gele composiet, die goed gedijt op kalkrijke, voedselrijke zeeklei. Een belangrijk bloeiend kruid (en fantastische insectenplant voor ecologische tuinen) is Beemdkroon. Het is in de zeekleipolders zeker geen algemene soort, maar her en der komt deze nog voor in wegbermen.

Insecten uit de streek
De twee échte icoonbijen van het Zeeuwse kleilandschap zijn de Schorzijdebij en de daarvan afhankelijke schorviltbij. De belangrijkste drachtplant voor de Schorzijdebij is zee-aster. Dan is er nog de Dageraadzandbij. Het is een van de vroegste bijen van Nederland, die al in maart actief is en dan stuifmeel verzamelt van wilgen. Een van de icoonvlinders van de streek is een wilgenliefhebber: de Wilgenhoutvlinder, waarvan de wilgenhoutrups meerdere jaren onder de bast van wilgen leeft. Andere icoonvlinders zijn de Coniferenuil, de Kooluil en het Oranje zandoogje – een dagvlinder die in Nederland vooral voorkomt in Zeeland, het zuiden van Zuid-Holland en Noord-Brabant.

Wat betekent dit voor jouw tuin?
Het is goed mogelijk om op de zuidwestelijke klei een uitbundige bloemenweide aan te leggen met onder andere Gewone agrimonie, Groot streepzaad, Beemdkroon, Poelruit, Avondkoekoeksbloem en Gele morgenster.

Zo zaai je Streektuinzaden: 
 + Zaai 1 gram per vierkante meter
 + Zaai bij voorkeur in het najaar of in het vroege voorjaar
 + Maak de grond gras- en onkruidvrij
 + Meng de zaden met een ruime hoeveelheid zand en zaai in met de hand
 + Hark licht in

Zo verzorg je je Streektuin: 
 + Maai of knip de planten in het najaar kort 
 + Laat 15 tot 30 procent staan voor insecten en vogels
 + Maai vergraste delen ook in mei/juni

Ga je niet direct zaaien? Bewaar de zaden dan op een droge, koele, donkere plek.

Meer lezen over de Zuidwestelijke zeekleipolders? 
Klik hier

Specificaties

Bloeimaanden: mei, juni, juli, augustus, september
Bloeitijd beginmaand: mei
Bloeitijd eindmaand: september
Grondsoort: klei
Inheems/uitheems: Inheems in Nederland
Licht: zonnige plek
Vocht: droog, vochtig
Voedselrijkdom: voedselrijke grond

Specifieke instructies zaaien en verzorging

Algemene verzorginstructies

Zuidwestelijke zeekleipolders

Deze streek omvat alle zeekleigronden van Zeeland en het westen van Noord-Brabant en het zuidwestelijk deel van de provincie Zuid-Holland, waaronder de zeekleipolders van Goeree-Overflakkee, Voorne-Putten en bijvoorbeeld de droogmakerij van Zoetermeer. Ook Rotterdam ligt voor een belangrijk deel op zeeklei, maar rekenen we samen met de Nieuwe Waterweg vooral tot de streek Laaglandrivieren.

Iconische plantensoorten
De Zuidwestelijke polders zijn een landschap vol met sloten. Die oevers kunnen gesierd worden door Dotterbloem of Poelruit, maar de meest kenmerkende oeverplant is er de forse en prachtig bloeiende Heemst. Ook de Zeeuwse bermen hebben hun eigen specialiteiten. Een echte icoonsoort is Dubbelkelk, een mooie zomerbloeiende gele composiet, die goed gedijt op kalkrijke, voedselrijke zeeklei. Een belangrijk bloeiend kruid (en fantastische insectenplant voor ecologische tuinen) is Beemdkroon. Het is in de zeekleipolders zeker geen algemene soort, maar her en der komt deze nog voor in wegbermen.

Insecten uit de streek
De twee échte icoonbijen van het Zeeuwse kleilandschap zijn de Schorzijdebij en de daarvan afhankelijke schorviltbij. De belangrijkste drachtplant voor de Schorzijdebij is zee-aster. Dan is er nog de Dageraadzandbij. Het is een van de vroegste bijen van Nederland, die al in maart actief is en dan stuifmeel verzamelt van wilgen. Een van de icoonvlinders van de streek is een wilgenliefhebber: de Wilgenhoutvlinder, waarvan de wilgenhoutrups meerdere jaren onder de bast van wilgen leeft. Andere icoonvlinders zijn de Coniferenuil, de Kooluil en het Oranje zandoogje – een dagvlinder die in Nederland vooral voorkomt in Zeeland, het zuiden van Zuid-Holland en Noord-Brabant.

Wat betekent dit voor jouw tuin?
Het is goed mogelijk om op de zuidwestelijke klei een uitbundige bloemenweide aan te leggen met onder andere Gewone agrimonie, Groot streepzaad, Beemdkroon, Poelruit, Avondkoekoeksbloem en Gele morgenster.

Zo zaai je Streektuinzaden: 
 + Zaai 1 gram per vierkante meter
 + Zaai bij voorkeur in het najaar of in het vroege voorjaar
 + Maak de grond gras- en onkruidvrij
 + Meng de zaden met een ruime hoeveelheid zand en zaai in met de hand
 + Hark licht in

Zo verzorg je je Streektuin: 
 + Maai of knip de planten in het najaar kort 
 + Laat 15 tot 30 procent staan voor insecten en vogels
 + Maai vergraste delen ook in mei/juni

Ga je niet direct zaaien? Bewaar de zaden dan op een droge, koele, donkere plek.

Meer lezen over de Zuidwestelijke zeekleipolders? 
Klik hier

Specificaties

Bloeimaanden: mei, juni, juli, augustus, september
Bloeitijd beginmaand: mei
Bloeitijd eindmaand: september
Grondsoort: klei
Inheems/uitheems: Inheems in Nederland
Licht: zonnige plek
Vocht: droog, vochtig
Voedselrijkdom: voedselrijke grond

Specifieke instructies zaaien en verzorging

Algemene verzorginstructies