Biodiversiteit op begraafplaatsen
Biodiversiteit op begraafplaatsen
Bij biodiversiteit op begraafplaatsen denkt men al vrij snel aan natuurbegraafplaatsen en uitstrooivelden in bossen en op heideterreinen. Echter ook op de meer traditionele begraafplaatsen is veel mogelijk om de biodiversiteit te stimuleren. Oudere delen van begraafplaatsen op zowel zand als klei laten vaak al een heel mooie, lage en soms ook schrale vegetatie zien. Hierin staan soorten zoals Madelief, Kleine klaver, Kruipende boterbloem, Gewone brunel, Witte klaver en Mannetjes ereprijs in delen die ooit als gazon zijn ingezaaid. Het beheer is vaak intensief, maar de soorten kunnen goed tegen frequent maaien en komen na maaien weer snel in bloei. Mengsel M5 kan goed gebruikt worden op plekken waar nieuwe graven en gazon worden gesitueerd. Het bevat lage soorten die na maaien snel weer in bloei komen.
Troost
Nieuwe delen waar nog niet begraven wordt, zijn nog vaak ingericht als eentonig, intensief gemaaid gazon zonder bloemen. Dit zijn plekken waar de biodiversiteit versterkt kan worden door deze in te zaaien met een vast, jaarlijks terugkerend mengsel. Het mes snijdt hier aan meerdere kanten. Enerzijds wordt hiermee voedsel voor bijen, vlinders en andere insecten gecreëerd, anderzijds kan een dergelijk veld met bloemen dienst doen als pluktuin voor nabestaanden. Er zijn voorbeelden van begraafplaatsen die nabij de bloemenweide een paar scharen hebben hangen om bloemen af te kunnen knippen voor een grafboeket. Voorts zijn er op zonnige dagen vaak vlinders in de bloemenweide te vinden. Vlinders worden vaak op een positieve manier geassocieerd met de overledene en kan daarmee troostend werken.
Voor de invulling van de plukweide kan men denken aan bijenmengsel N1 met overblijvende soorten, mengsel G1 of G4 met overblijvende soorten op zandgronden of mengsel G2 met overblijvende soorten op kleibodems.