Een Friese boerderij met een ideaal
Foto door Raymond Rutting
Een Friese boerderij met een ideaal: echt iets doen aan de biodiversiteit in Nederland, één zaadje per keer
Wie geregeld Nederland doorkruist, is het waarschijnlijk wel opgevallen. Steeds meer bermen staan vol met wilde bloemen en planten. Grote kans dat de beemdkroon, wilde akelei en ratelaar in de lokale berm afkomstig zijn van kwekerij Cruydt-Hoeck, hofleverancier van inheemse zaden aan gemeenten én particulieren.
Fleur de Weerd, in de Volkskrant, 11 november 2024
‘Hier ligt het bronmateriaal opgeslagen’, zegt Jasper Helmantel (45) als hij een grote gekoelde kluis in zijn boerderij in het Friese Nijeberkoop openmaakt. Binnen liggen duizenden katoenen en papieren zakken met wildeplantenzaden van Nederlandse herkomst.
Europees geldt het beschermen van de biodiversiteit als overheidstaak, legt de in fleecejas geklede zakelijk directeur uit. ‘Alleen doet de Nederlandse overheid weinig. Dus dan moet het vanuit de maatschappij gebeuren.’
Helmantel is van oorsprong hovenier. Samen met zijn vrouw, de 47- jarige ecoloog Jojanneke Bijkerk, die hij kent van de middelbare landbouwschool, runt hij sinds 2007 Cruydt-Hoeck, de grootste Nederlandse kwekerij van inheemse wilde planten en zaden. Het is een bedrijf met een missie: het herstellen van de Nederlandse biodiversiteit.
Cruydt-Hoeck werd in de jaren zeventig opgericht door ‘twee hippies met idealen’, vertelt Helmantel in zijn kantoor in de oude Friese boerderij die uitkijkt over velden vol wilde bloemen en groenbemesters. ‘Ze zagen steeds meer planten verloren gaan en zijn ze gaan verzamelen.’
Toen het bedrijf via-via aan hen werd aangeboden, werd het parttime door de weduwe van een van de oprichters gerund. Eigenlijk was het vooral vergane glorie: een catalogus van inheemse zaden en een trouw klantenbestand. ‘Er was niet eens een e-mailadres.’
Zadenmengsels
De Rabobank zag weinig brood in de overname en vroeg een hoge rente voor een lening, zegt Helmantel. Voor het stel was het echter ‘het bedrijf waar we naar op zoek waren, zonder dat we het doorhadden’. Dus leenden ze geld bij familie, bij de oude eigenaar en gingen ervoor.
Met succes. In zeventien jaar tijd wist het stel de kwekerij uit te bouwen tot een professioneel bedrijf met 45 man personeel en een voor dit jaar geschatte omzet van 4 miljoen euro. Het bedrijf heeft 28 hectare land in gebruik waar zaden ontkiemen en planten worden gekweekt – al jaren zonder chemie en kunstmest. Partners nemen nog eens 25 hectare voor hun rekening.
Specialiteit is de verkoop van zadenmengsels. In de catalogus van dit jaar zijn er veertig te vinden; van tuinvogelpret tot speelnatuur en van thee uit eigen tuin tot natuurlijke bestrijding van de eikenprocessierups. Daarnaast zijn er mengsels voor alle 342 Nederlandse gemeenten, met plantensoorten die echt bij die gemeente horen.
Die gemeenten zijn de grootste afnemers van het bedrijf. Een mooi voorbeeld is volgens Helmantel de gemeente Leeuwarden, die liet vastleggen dat er bij iedere wegopbreking wilde planten worden ingezaaid.
Maar het bewustzijn over afnemende biodiversiteit neemt in de hele maatschappij toe. Het jaar 2017 was voor het grote publiek een eyeopener, zegt Helmantel. In dat jaar publiceerden onderzoekers van de Radboud Universiteit een alarmerend insectenonderzoek, waaruit bleek dat in 26 jaar het aantal vliegende insecten in Duitse natuurgebieden met 75 procent was afgenomen.
Inheemse planten bieden een oplossing voor dit probleem, zegt de Cruydt-Hoeck-baas. Als je inheemse insecten wilt behouden in Nederland, zul je hun originele habitat moeten herstellen.
Dat betekent overigens niet dat de mensen thuis meteen die buitenlandse vlinderstruik uit hun tuin moeten gaan graven, zegt hij. ‘Het is niet de vlinderstruik die het probleem is. Het probleem is dat er te weinig planten zijn.’ Dus laat die dahlia vooral staan en zet er een inheemse plant naast, is zijn advies.
Bedrijfsmissie
In de meeste tuincentra zijn de witte zadenzakjes van de Friese kweker nog niet te vinden. Een bewuste keuze, zegt Helmantel. ‘Als we met de grootwinkels zakendoen, moeten we misschien concessies doen op prijs en kwaliteit. Dat willen we niet. En het hoeft ook niet, want via de post kunnen we onze producten ook kwijt.
Dat ook het personeel van de missie is vervuld, blijkt in de zadenschonerij. Daar haalt Gossen Rijkeboer (45) ratelaarzaad door een machine. Het is fijn om idealen te delen met je collega’s, zegt hij terwijl hij de gebroken zaadjes van de perfect gevormde exemplaren scheidt. ‘Niemand hier staat ’s ochtends op met de gedachte: ik moet vandaag weer naar mijn werk.’
Ook al is het najaar, de drukte is nog lang niet voorbij, is overal te zien waar je maar gaat op de boerderij. Er worden nog volop plantjes in bakken gezet en pakketjes klaargemaakt. Veel inheemse planten verliezen in het najaar hun zaad, dus is het juist nu het moment om te zaaien, zegt de directeur.
Wat veel mensen niet weten, zegt Helmantel als hij langs de zaadschappen loopt, is dat het label ‘ inheems’ in een tuincentrum niet per se betekent dat de planten echt oorspronkelijk Nederlands zijn. De meeste inheemse planten in de winkels zijn Oost-Europese neefjes en nichtjes van die oorspronkelijke Nederlandse planten.
Die kleine genetische verschillen hebben gevolgen voor de insecten: een Hongaarse of Poolse plant kan bijvoorbeeld op het verkeerde tijdstip gaan bloeien en zo net niet aansluiten op de levenscyclus van een Limburgse bij of Groningse vlinder.
Om de zogenoemde ‘autochtone inheemse planten’ terug te brengen, struint ecoloog Bijkerk in de zomer Vlaamse en Nederlandse natuurgebieden af, met toestemming van natuurbeheerders. Op deze manier wist ze bijvoorbeeld acht lokale populaties margrieten te vinden, die deels alweer in de gemeentelijke bermen worden ingezaaid.
Kruidenrijk zaaien
Cruydt-Hoeck is nog lang niet uitgegroeid, denkt Helmantel. Al vermoedt hij dat kabinet- Schoof de komende tijd weinig aan natuurbeleid gaat doen, particulieren, bedrijven, boeren en gemeenten gaan ‘gewoon door’ met biodiversiteitsherstel.
Zo werkt het bedrijf op dit moment met de waterschappen aan projecten om dijken ‘kruidenrijk’ te bezaaien. ‘Uit onderzoek blijkt dat een mix van inheemse planten de dijk minstens net zo stevig houdt als het Engels raaigras dat je nu overal ziet. En zo help je ook gelijk de insecten.’