Tuindierendag
Tuindierendag
Vandaag zetten wij onze tuindieren in het zonnetje! In oktober zijn er nog steeds volop dieren in onze (soortenrijke) tuinen aanwezig om zich voor te bereiden op de winter. Je kunt zien dat ze vooral voedsel verzamelen en beschutting zoeken. Ontdek hoe je meer diersoorten naar je tuin trekt en hoe je ze er behoudt.
Regenwormen voor wateropname
Of je nu een tuin, een balkon of een geveltuintje hebt, de kans is groot dat je er een regenworm aantreft. Nederland kent 25 soorten, elk met zijn eigen kenmerken. Ze zijn onderverdeeld in drie ecologische groepen: strooiselwormen, pendelwormen en bodemwormen. Ze leven over het algemeen een teruggetrokken bestaan, maar vervullen boven- en ondergronds een heel belangrijke taak: door hun gegraaf door de bodem maken pendelaars de bodem luchtiger waardoor planten beter kunnen wortelen en regenwater snel de bodem in zakt. ‘s Nachts komen strooiselwormen naar het oppervlakte gekropen om op zoek te gaan naar dode plantenresten die ze vervolgens de bodem intrekken waar het verder wordt afgebroken door bodemwormen waardoor planten uiteindelijk weer verder kunnen groeien. Een meerjarige wildebloemenweide is een ideale plek voor regenwormen: het maaibeheer zorgt voor een ongeroerde bodem en er zijn altijd voldoende plantenresten voor ze. De gravende activiteiten van regenwormen zorgen weer voor de beluchting en drainage van de bodem, wat weer belangrijk is voor de wortelgroei van planten en hun mogelijkheid om voedingstoffen op te nemen.
Met egels houd je de slakken in toom
De meeste egels houden van rommelige tuinhoekjes waar ze hun rust- en slaapplek hebben ingericht. Ze brengen daar zo’n 18 uur per etmaal door. In de schemering komen ze tevoorschijn om te zoeken naar eten, zoals wormen, mestkevers en slakken, maar ook bessen, vruchten en paddenstoelen. Tussentijds gaan ze vaak weer even terug naar het nest, om vervolgens weer een ronde te doen. Vooral de jonge egels die dit jaar geboren zijn, zijn nog volop actief omdat hun vetlagen nog onvoldoende opgebouwd zijn. Aangezien ze tijdens winterslaap zo’n 30 procent van hun gewicht verliezen, is het essentieel dat ze voldoende eten. Je helpt egels door takken en bladeren te laten liggen, daartussen vinden ze insecten om te eten, en door een gefaseerd maaibeheer in te voeren. Dan worden niet alle bloemstengels in het najaar gemaaid en ook dat zorgt weer voor voedsel voor insecten én dus voor egels. Zet ook zeker een ondiep schaaltje met water neer!
Kikkers: vleeseters bij de poel
Kikkers zijn koudbloedige dieren, hun lichaamstemperatuur hangt af van hun omgeving. Hoe kouder, hoe inactiever ze worden. In de herfst jagen ze daarom alleen nog maar midden op de dag, tijdens de warmste uren. Het zijn vleeseters en ze jagen op krekels, spinnen en slakken. En als ze de kans krijgen eten ze ook muizen, vissen en salamanders! Als ook de middaguren te koud worden houden ze een winterslaap. Tijdens deze slaap vertraagt hun stofwisseling en daalt hun lichaamstemperatuur flink. Dit kan variëren van net boven het vriespunt tot ongeveer 10 graden Celsius. Je kunt kikkers helpen overwinteren door voor aanvang van de winter een kuil van ongeveer een halve meter diep te graven en die losjes te vullen met takken, blad, (snoei)hout, keien, stenen, gemaaid gras en dakpannen. Daar blijft de temperatuur iets boven het vriespunt. Als je de ruimte hebt, leg dan een (kleine) poel aan in je tuin met een flauwe helling. Poelen zijn voor kikkers van levensbelang, het is dé plek waar zij zich voortplanten. Bovendien kunnen poelen dienen als groeiplaats voor water- en moerasplanten, als leefgebied voor insecten en andere ongewervelden en als drinkplaats voor vogels en zoogdieren.
Kevers bestuiven en verteren
In Nederland komen er ongeveer 4200 kevers voor, met allemaal een eigen functie in de natuur: van het afbreken van organisch materiaal tot het bestuiven van bloemen of het beheersen van plagen. Ze komen voor in allerlei leefomgevingen en hebben zich ook met succes aangepast aan stedelijke gebieden. Kevers investeren veel tijd en moeite in het vinden en voorbereiden van een geschikte schuilplaats voor de winterslaap. Ze zoeken naar beschutte plekken waar ze beschermd zijn tegen winters weer en roofdieren. Vermijd het verstoren van mogelijke schuilplaatsen van kevers tijdens de wintermaanden. Zorg voor diversiteit in bloeiende wilde planten met veel nectar en pollen en leg inheemse struiken aan waar kevers zich kunnen verschuilen in de winter en zich kunnen voortplanten in het voorjaar. Een keverhotel kan ook een leuke toevoeging aan je tuin zijn. Deze maak je met materialen zoals stenen, houtblokken en stro.
Een wisselend menu voor vogels
Sommige vogelsoorten zijn het hele jaar door in onze tuinen te zien, denk aan merels, roodborsten, winterkoninkjes. In de herfst eten ze nog insecten en bessen, maar in de winter is er nog maar weinig voedsel beschikbaar en dat terwijl ze juist extra energie nodig hebben om hun lichaamstemperatuur op peil te houden. Je helpt ze met wilde planten met eiwitrijke zaden, zoals Teunisbloem, Wilde cichorei en Grote kaardenbol. Met name putters en mezen zul je in de stevige stelen van de planten zien. De zaden die op de grond vallen worden weer verzameld door mieren en kevers. Zij dragen bij aan de natuurlijke verspreiding van zaden. Datzelfde geldt overigens ook voor Vlaamse gaaien. Zij zijn indrukwekkende verzamelaars. In de herfst zie je ze heen en weer vliegen met eikels, beukennootjes en andere zaden. Ze verstoppen deze op verschillende plekken in de grond om ze later te kunnen eten. Hoewel ze een uitstekend geheugen hebben, vergeten ze een deel van de verstopte zaden. Onder gunstige omstandigheden kunnen deze ontkiemen en uitgroeien tot nieuwe eiken- en beukenbomen.
Noten voor eekhoorns
Niet iedereen heeft het geluk een eekhoorn als tuinsoort te hebben, dat is voorbehouden aan de lucky few! Ze zijn vooral overdag actief en in de herfst en winter vooral in de ochtend. Ze houden geen winterslaap, als er lichte sneeuw is gevallen kun je hun voetsporen herkennen. Ze hebben vaak meerdere nesten in boomkronen, die ze maken van takjes, mos, gras en boomschors. Maar ze kunnen ook oude ekster- of kraaiennesten gebruiken. Ze eten noten en zaden van loofbomen, en ook bladeren, bloemknoppen, bosvruchten en paddenstoelen en verstoppen hun voorraden in de grond, vaak tegen stammen en boomwortels. Op basis van geur vinden ze die vaak weer terug. Je kunt eekhoorns helpen door een (inheemse) notenboom aan je tuin toe te voegen, denk aan een hazelaar, eikenboom of kastanje.
Hoeckje biodiversiteit
Wil je verschillende diersoorten naar je tuin trekken? Kies dan voor variatie! Op zonnige stukken kun je bloemenweides aanleggen, op lommerrijke stukken heggen, hagen en struwelen. Natte stukken grond zijn ideaal voor een (kleine) poel of wadi. Maar voeg ook dood hout toe, je zult je verbazen hoeveel leven er op dood hout afkomt!
Verder zijn inheemse planten ideaal voor meer diversiteit. Zij passen bij onze bodems en ons klimaat en hebben een relatie met onze insecten die duizenden jaren teruggaat. In de loop der tijd hebben onze planten en insecten zich heel kunstig op elkaar afgestemd. Veel insecten zijn bijvoorbeeld specialisten en leven als larve vaak van één of enkele plantensoorten. De insecten zijn weer een voedingsbron voor al deze tuindieren. Weet je niet welke soort geschikt zijn voor jouw plek? Wij hebben plantpakketten voor verschillende toepassingen.