Stinzenbollen

Hoe verzorg je een stinzenplant?

Nadat de bol gebloeid heeft is het van belang dat je de stinzenplant de tijd geeft om zijn zaad te laten rijpen èn met behulp van fotosynthese via het groene blad suikers aan te maken om de bol te voeden. Pas wanneer het blad verdord is en het zaad gevallen, kan je de maaier erbij halen of het loof verwijderen. Zo sterkt de bol aan voor bloei in het jaar erop en zaait hij zich uit.

Stinzenplanten staan niet graag in de volle zon en verlangen een humeuze voedingsrijke bodem. Daarom groeien ze het liefst onder bladverliezende bomen en struiken. Dus kijk hoe breed de kronen zijn van de bomen in je tuin en plant je stinzenbollen eronder. In een border in de halfschaduw komen ze ook goed tot hun recht. Werk indien nodig wat (blad)compost in de grond rond het plantgat. Wil jij graag voorjaarsbloei in het grasveld of in je bloemenweide? Ook dat is een mogelijkheid. Hou er rekening mee dat je minder kan maaien.

Laat de bladeren liggen

Laat vooral het blad liggen in de nazomer. Het bodemleven heeft deze voeding hard nodig. Wormen, bacteriën en andere beestjes verteren de bladeren en plantenresten graag voor je. Zij geven de stinzenbollen op die manier de humeuze voedingsrijke grond waar ze van houden. Zo is de kringloop rond.

De verwildering van de stinzenbol

Voor verwildering van stinzenbollen is geduld nodig, want de ontwikkeling van zaad naar bloeiende bol neemt al gauw 3 á 4 jaar in beslag. Is de bodem geschikt voor stinzenbollen, dan word je in de nabije toekomst rijkelijk beloond.

Historie van de stinzenbol

Stinzenplanten zijn strikt genomen niet inheems, maar zijn verwilderde sierplanten die vanaf de 16e eeuw werden aangeplant in tuinen van welgestelden. ‘Stins’ is het Friese woord voor ‘steenhuis’. De eigenaren van deze landhuizen en buitenplaatsen konden het zich permitteren om de destijds uitheemse bollen aan te planten. De voorjaarsbloeiers verwilderden en veroverden zo hun plek in het Nederlandse cultuurlandschap.